ZONDAG 26 NOVEMBER

OPEN VAN 12U30 TOT 18U


CAMPO SANTO SINT-AMANDSBERG

INLEIDING DOOR DAAN RAU

OP 19 NOVEMBER.

De expo loopt tot 26 november alle dagen van 14u tot 18u in Campo Santo


Bij ‘Troost’


Ik heb even naar Wikipedia gesurfd om stil te staan bij het woordje ‘Troost’, de titel en het thema van deze tentoonstelling op een plek die daar uitermate voor geschikt is hier bij het Campo Santo.

“Troost is het bemoedigen van iemand die lichamelijk of geestelijk lijdt en het verzachten van diens pijn. Troost kan geboden worden met woorden, maar ook met lichamelijk contact. De kern van troosten is dat de getrooste zich niet alleen en/of verlaten voelt.” Ik vond dat eigenlijk zeer kernachtig weergegeven en moest onmiddellijk denken aan situaties waarin ik troost behoefde of troost gaf aan anderen. En dan gingen mijn gedachten naar die miljoenen mensen die op dit eigenste moment niet alleen hun hebben en houden, maar vooral hun geliefden verliezen door de blinde wraakzucht, de niet te temperen machtshonger en de onnoemelijke wreedheden van enkelen die wij leiders noemen en zij die hen soms blindelings volgen.

Troost is meer dan nodig in het verleden, nu en in de toekomst. En soms, heel soms brengt een kunstwerk troost. Als er niet de woorden zijn of het gebaar kan een kunstwerk zo’n impact op ons hebben dat het ons ontroert en troost brengt. Of het maken van een kunstwerk kan een vorm van troosten zijn voor de maker zelf of voor diegene voor wie het mogelijks bestemd is.


De ondertitel bij deze expositie zegt dat het gaat ‘over raken en geraakt worden’. Eigenlijk gaat alle kunst daarover, kunst wil u raken. Soms is kunst grappig, soms charmerend, heel soms raakt het u in de diepte en weet je niet steeds waarom. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw overkwam me dat op een tentoonstelling in het Museum Dhondt Dhaenens in Deurle. Het was een werk van Raoul De Keyser dat me overhoop haalde, waar ik letterlijk niet kon van slapen. Ik weet nog precies waar het hing. Het was vooral groen en in mindere mate rood, er was niets figuratiefs aan en toch werd ik er tot mijn diepste vezel door ontroerd, geraakt en ik weet eigenlijk nog steeds niet waardoor dat kwam.


De vijf kunstenaars die hier hun werk tonen willen u ook raken en ze willen dat omdat ze zelf geraakt zijn. Twee van hen ken ik al lang. Guy Timmerman ontmoette ik voor het eerst bij toeval ergens op het Sint-Baafsplein in gezelschap van een andere kunstenaar, zijn warmte bleef me bij en we zijn vrienden geworden. Jan De Proost deed stage bij mij en Amarant in het begin van de jaren tachtig. Guy ben ik steeds blijven volgen, Jan verdween uit zicht en kwam terug als zeer actieve cultuurpromotor in het Gentse. Veerle Verbeke leerde ik kennen dank zij Jans onvermoeibare promotie. En zo is het ook, maar dan zeer recent, met Maarten Marchau en Renaat Daem.


Laten we het werk van die vijf kunstenaars nu even wat nader bekijken.


Maarten Marchau is, zo zegt hij zelf, opgegroeid met een camera. Al van zijn veertiende hanteerde hij een fototoestel en twee jaar later kon hij in de kadettenschool in Brussel al kennismaken met een donkere kamer. Vooral het magische moment dat een beeld op het papier verschijnt intrigeert hem bovenmate. Hij verlaat na een jaar de school, volgt een andere studierichting en installeert op de zolder van zijn grootouders een eigen donkere kamer nota bene in dezelfde straat in Brugge waar ik 35 jaar lang heb gewoond. Het is eigenlijk pas rond zijn veertigste dat Maarten beslist om opnieuw te gaan studeren, dit keer in het DKOvan Sint-Lukas in Gent waar hij ondertussen is komen wonen. Het is hem niet zozeer te doen om gewoon foto’s te maken, hij wil eigenlijk vooral beelden manipuleren en dan is digitale fotografie eerder aangewezen. In zijn derde jaar kreeg hij veel steun van zijn docent, Ditmar Bollaert, die zijn experimenten sterk aanmoedigde. De toenmalige docente in het vierde jaar kon zich helemaal niet vinden in wat hij deed in de experimentele richting. Hij maakte als huisfotograaf van de Hotsytotsy tal van portretten van muzikanten en die konden dan blijkbaar wel, dat sloot meer aan bij de documentaire fotografie. Maar Maarten wilde eigenlijk vooral registreren wat je niet ziet, waar je niet op let. Hij kocht zich een Hasselblad en dan beperk je jezelf tot een filmrolletje van 12 foto’s, terug analoog dus. Het maakt dat je veel bewuster met je camera omgaat, scherper kijkt. “Ik zal nooit bij een beeld vertellen waarom ik dat heb gemaakt, dat is moeilijk voor mij omdat het vooral uit het onderbewuste komt.” Iedereen ziet een beeld vanuit zijn eigen achtergrond, ieder van ons interpreteert een beeld anders en we weten dat beelden niet de waarheid vertellen, misschien slechts een deel daarvan.

De coronaperiode is door veel beeldende kunstenaars benut om te reflecteren, te experimenteren en ook om serieus wat werk te produceren. Maarten heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt om digitaal werk op een andere manier over te brengen op een drager, een reeks van die werken zijn hier nu te zien. Het manipuleren, de mogelijkheid dat het niet lukt, zijn elementen die hem boeien en stimuleren.


Renaat Daem komt zoals hij zelf zegt uit een vroom en kroostrijk gezin, hij is de zevende telg uit een reeks van tien. De katholieke familie werd op een bepaald moment zwaar beproefd en werd slachtoffer van machtsmisbruik uit de eigen kerkelijke rangen. Het is belangrijk om dit even aan te halen in het kader van de thematiek van deze tentoonstelling. Renaat heeft grafisch onderricht gevolgd in het Higro, toen nog in de gebouwen naast het huidige Luca. “Ik heb er in feite niks geleerd, zegt hij, maar ik had drie ongelooflijk fijne leerkrachten in de esthetica en dat draag ik al heel mijn leven mee.” Hij heeft nooit zijn beroep uitgeoefend maar heeft boeiende jobs gehad in totaal andere sectoren. Zijn jongste dochter is blijkbaar niet enkel een liefhebbende dochter maar ook initiatiefrijk en schrijft hem samen met haarzelf in aan het Krisp, een opleiding in de fotografie die vooral technisch is gericht en uit diverse modules bestaat. De opleiding focust zich op digitale fotgrafie maar voor zijn werk legt hij zichzelf de beperkingen op van een analoog toestel. Hij houdt van “de esthetiek van het detail”.

Voor deze tentoonstelling toont hij acht foto’s, ze hangen niet op, ze liggen doelbewust op tafels, ze nopen u om voorover te buigen om beter te zien, om scherper te kijken. Het zijn acht foto’s van evenveel mensen, telkens van een koppel, van elk koppel twee foto’s. Enkele koppels kenden elkaar, andere weer niet. Renaat heeft elk van hen gevraagd of zij voor hem wilden poseren en hen uitgelegd wat hij wou. Hij wou de thematiek waarrond wij hier samen zijn vastleggen in een beeld van compassie. Compassie is een bijzonder mooi en betekenisvol woord, er is natuurlijk ‘passie’ wat staat voor onweerstaanbare drang maar eveneens voor lijden en leed, en er is het voorvoegsel ‘com’ dat staat voor samen en mede, medelijden. Het fotograferen zelf was zowel voor de modellen als voor de fotograaf een heel emotioneel gebeuren, een gebeuren dat in zekere zin piëteitsvol en op een ontstellend knappe manier in beeld is gebracht. Op de foto’s ziet u geen gezichten, enkel de belichaming – hier wel letterlijk te nemen – van het thema.


Guy Timmerman kennen velen als doccent van de beeldhouwklas in de academie en ook wel van beelden in de openbare ruimte. Guy is bevlogen en heeft een breed spectrum, is niet enkel docent en kunstenaar maar ook mentor en passioneel mens. Voor het graf van zijn vader maakte hij een beeld, hij toont het hier want zijn vader had in zijn laatste wil wel voor een verrassing gezorgd, hij wou gecremeerd en uitgestrooid worden. Het is iets als zwarte humor, het is droevig maar we kunnen er gelukkig ook om lachen, ook dat is een vorm van troost. Want zeg nu zelf, bij de maaltijden na begrafenissen wordt wel meer gelachen wanneer anekdotes van de overledene worden aangehaald. Het beeld is er niet enkel voor de vader, de man die opgevoed was in de sfeer van zwijgen aan tafel, de man bij wie assertiviteit een onbekende was en wiens wereld zienderogen werd ingekrompen, het is er ook voor Guy zelf, voor de niet uitgesproken gedachten, voor het niet zien van wat er met zijn vader gebeurde.

Guy zorgde daarnaast voor een beeld dat hoop geeft. Met zijn ‘Poort der verlichting’ geeft hij een sterk signaal. Het licht trekt ons aan en het is een poort van mensen, figuren die verenigd zijn, die samen zorgen voor het licht en die niet zonder elkaar kunnen existeren. Het is een symboliek die ons allen moet inspireren en aanzetten om door te gaan ondanks het leed en het kwaad waarmee we dagelijks via het journaal of van nog meer nabij worden geconfronteerd. Het is een belangrijk signaal aan iedereen die het moeilijk heeft.


Veerle Verbeketoonde zeer onlangs nog haar werk in een interessante tentoonstelling in het Kasteel Borluut, ze komt op voor de vrouw, de vrouwelijke lijn en fulmineert wat tegen de mannelijke dominantie en arrogantie, ze toont zich strijdbaar en sterk. Hier wil ze haar ‘zachte kant’ laten zien aan de hand van een aantal kleinere werken. Ze heeft het bij mijn bezoek over “de vlietende wereld van het Japanse” als ze haar werken toont. Ze zijn intiemer, vragen om dichterbij te komen, maar ze liggen in diezelfde lijn als haar andere werk, het zijn voornamelijk vrouwenfiguren, ze kijken u aan, ze confronteren u of hun blik is verinnerlijkt, hun ogen zijn geloken. Het zijn geen portretten, het zijn mensen, ze zijn anoniem en universeel.

Enkele werken sluiten door hun vormgeving mooi aan bij de beelden van Guy. De figuren hebben geen gezicht, enkel de suggestie ervan. Ze zijn schematisch weergegeven maar herkenbaar als levend wezen en ze zijn met zijn tweeën. Troost door lichamelijk contact wordt hier treffend geïllustreerd. Troost is trouwens niet alleen menselijk, ook dieren kennen dat.


Jan De Proost heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een goede fotograaf, dat was een talent dat ik in hem niet kende destijds. Hij is een fotograaf van mensen. Velen onder u zullen hem kennen via de sociale media waar hij zorgt voor een onstelpbare input van foto’s van Veerle en haar werk. Ze is zijn muze en samen vormen ze een krachtig duo.

Voor deze tentoonstelling maakte hij een reeks foto’s met twee modellen die hij vrij liet handelen en hun gang liet gaan. Het zijn twee vrouwen, hij wou twee modellen die lang haar hadden zodat het gezicht daarmee kon bedekt worden. Ze liggen onder een laken dat ze delen. Het drieluik dat u kan zien is eigenlijk samengesteld met hetzelfde beeld. Ze doen me denken aan het beeld van vrouwen gehuld in lange gewaden dat we ook kennen van op de oudere begraafplaatsen.


Jan en Veerle zijn eigenlijk ook de initiatiefnemers van deze tentoonstelling. Met hun initiatieven willen ze niet zozeer enkel mooi werk tonen, maar beogen ze vooral interactie met het publiek. Vandaar dat ze altijd aanwezig zijn en dat deze tentoonstelling ook elke dag open is, dat er een breed publiek langs komt en dat er veel communicatie is. Dit is dus echt wel een expositie die mensen troost kan bieden, ieder van ons heeft dat nodig.


Daan Rau

Sint-Amandsberg, 19 november 2023.